Zowel de Williams% R-oscillator als de relatieve sterkte-index (RSI) zijn impulsindicatoren, maar ze verschillen sterk in hun berekening en interpretaties. Hoewel beide meetbereikgegevens zijn, beweegt RSI tussen 0 en 100, terwijl Williams% R schommelt tussen 0 en -100. In feite heeft Williams% R eigenlijk meer gemeen met de stochastische oscillator, omdat beide de slotkoers meten voor het totale handelsbereik voor een bepaalde periode.
Williams% R vergelijkt de meest recente slotkoers met de hoogste hoogte van een opgegeven terugblikperiode. Dit betekent dat een% R boven de -50 aangeeft dat de laatste slotkoers dichter bij de periode ligt dan bij de laagste. Een% R van -100 betekent dat de huidige prijs de laagste waarde is voor de opgegeven terugblikperiode. Een periode van 14 sessies wordt meestal gebruikt, hoewel dit 14 dagen, weken of uren kan zijn en kan worden aangepast aan de behoeften van de individuele belegger.
RSI meet de consistentie waarmee prijzen in de loop van de tijd stijgen of dalen, dus een hoge RSI-waarde geeft aan dat de prijs met grotere frequentie is gestegen dan over een bepaald tijdsbestek is gedaald. De RSI-berekening gebruikt ook een terugblikperiode van 14 sessies baseline. Daarom betekent een RSI-waarde van 100 dat de slotkoers de afgelopen 14 dagen elke dag is gestegen.
Zowel de Williams% R als de RSI worden gebruikt om te bepalen of een beveiliging overbought of oververkocht is. Deze omstandigheden zijn een signaal dat de huidige trend zichzelf uitput. Daarnaast gebruiken beleggers beide momentummetingen om potentiƫle omkeringen vast te stellen door verschillen tussen momentummetingen en prijsactie te analyseren. Als de Williams% R daalt terwijl de koers nieuwe hoogtes blijft bereiken in een bullish trend, is een bearish ommekeer waarschijnlijk net rond de bocht. Vanwege hun verschillende bereiken zijn overbought of oververkochte signalen van deze momentumoscillators echter omgekeerd. Overmatige condities worden gesignaleerd door RSI-waarden van meer dan 80 en% R-waarden tussen -20 en 0. Oversold-condities worden gesignaleerd door RSI-waarden onder 20 en% R-waarden tussen -80 en -100.
Wat zijn de verschillen tussen Relative Strength Index (RSI) en Commodity Channel Index (CCI)?
Lezen over enkele van de belangrijkste verschillen tussen de relatieve sterkte-index (RSI) en de commodity channel-index (CCI).
Wat zijn de verschillen tussen Relative Strength Index (RSI) en Stochastic Oscillator?
Leren enkele van de belangrijkste verschillen tussen de relatieve sterkte-index en de stochastische oscillator, twee bekende technische momentoscillatoren.
Wat zijn de belangrijkste verschillen en overeenkomsten tussen de Money Flow Index (MFI) & Relative Strength Index (RSI)?
Leren onderscheid te maken tussen de relatieve sterkte-index (RSI), een populaire momentumoscillator en de geldstroomindex (MFI), vaak de volumegewogen RSI genoemd.