
Historisch gezien hebben beleggingen in de aandelenmarkt het grootste rendement behaald. Ze hebben op de lange termijn beter gepresteerd dan alle andere soorten investeringen, maar hebben de neiging om van tijd tot tijd te fluctueren. Analisten hebben vastgesteld dat aandelen hun positie hebben behouden als het grootste rendement geven voor een periode van enkele decennia. Tussen 1925 en 2007 waren de rendementen van aandelen positief voor 53 van de 82 jaar en negatief voor 29 van de 82 jaar. Aandelen hebben de neiging om het beter te doen dan obligaties met een marge van 2 op 1 sinds ongeveer het begin van dezelfde periode. Hoewel obligaties van oudsher worden gezien als een stabielere financiële investering, kunnen ze nog steeds op dezelfde manier fluctueren als een aandeel.
Beleggers die aandelen kopen, verwerven een deel van de eigendom in de onderneming. Beleggers kunnen gewone of preferente aandelen kopen. Gemeenschappelijke aandeelhouders ontvangen dividenden en hebben stemrecht op aandeelhoudersvergaderingen. Preferente houders missen deze stemrechten, maar hebben voorrang op gewone aandeelhouders in termen van activa en inkomsten.
Historisch rendement kan worden gedefinieerd als de manier waarop een beveiliging of een index in het verleden heeft gepresteerd. Financiële analisten onderzoeken de gegevens om te voorspellen hoe een beveiliging in de toekomst waarschijnlijk zal presteren. Dezelfde gegevens kunnen ook worden gebruikt om te voorspellen hoe het gedrag van consumenten de beveiliging kan beïnvloeden. Hoewel de prestaties van een beveiliging in het verleden soms nuttig zijn bij het voorspellen van toekomstig gedrag, waarschuwen experts dat dit nooit een gegarandeerde methode is. De algemene regel is dat hoe ouder de gegevens zijn, hoe minder nuttig het is om bijna-toekomstig gedrag te voorspellen en als richtlijn voor toekomstige investeringsbeslissingen.