a:

De begrippen tekort op de lopende rekening en handelstekort worden vaak door elkaar gebruikt, maar in feite hebben ze een aanzienlijk verschillende betekenis. Het tekort op de lopende rekening is een ruimere handelsmaatregel die samen met andere componenten het handelstekort omvat.

Het handelstekort is het grootste deel van het tekort op de lopende rekening en verwijst naar de handelsbalans van een land, of de relatie tussen de goederen en diensten die worden geïmporteerd en de export. Een land heeft een handelstekort als de totale waarde van goederen en diensten die het invoert groter is dan de totale waarde van de exporten. Als de totale waarde van de export van een land groter is dan de totale invoerwaarde, heeft de natie een handelsoverschot.

Het tekort op de lopende rekening is een ruimere maatregel die het handelstekort omvat en zelf deel uitmaakt van een bredere maatregel, de betalingsbalans. De betalingsbalans is de som van alle transacties tussen een land en al zijn internationale handelspartners. Naast het handelstekort omvat het tekort op de lopende rekening factorinkomsten en financiële overdrachten.

Factorinkomen wordt bepaald door het inkomen dat burgers van een land aan hun buitenlandse beleggingen onttrekken, af te trekken van inkomsten die buitenlanders hebben verdiend met hun beleggingen in het land. Een voorbeeld van factorinkomsten is de huurwinst die door burgers van een bepaald land wordt verdiend op onroerend goed dat zij in een ander land bezitten. Financiële overdrachten omvatten rentebaten en buitenlandse geldovermakingen. Buitenlandse overschrijving verwijst naar geld verdiend in een land dat wordt teruggestuurd naar een ander land, zoals in het geval van een persoon die buiten zijn of haar thuisland werkt en geld naar familieleden stuurt. In sommige gevallen vormen geldovermakingen een aanzienlijk deel van het bruto binnenlands product (bbp) van het land waar ze worden ontvangen.