Geloven alle economen in perfecte concurrentie?

Brexit The Movie - NL ondertiteld (December 2024)

Brexit The Movie - NL ondertiteld (December 2024)
Geloven alle economen in perfecte concurrentie?

Inhoudsopgave:

Anonim
a:

Geen econoom gelooft dat perfecte concurrentie representatief is voor de echte wereld. Zeer weinigen geloven dat perfecte concurrentie ooit haalbaar is. Het echte debat tussen economen is of perfecte concurrentie als een theoretische benchmark voor echte markten moet worden beschouwd. Neoklassieke economen beweren dat perfecte concurrentie nuttig kan zijn, en de meeste van hun analyse komt voort uit haar principes. Veel andere kleinere denkrichtingen zijn het daar niet mee eens.

Neoklassieke economie en perfecte competitie

Het idee van perfecte concurrentie ontstond vanzelfsprekend uit de Walrasiaanse notie van algemeen evenwicht. Economen wilden een theorie van vrije marktfunctionaliteit ontwikkelen die twee dingen volbracht: vermijd monopolist en bereik algemeen evenwicht.

Zelfs na de marginalistische revolutie in de 19e eeuw waren de meeste definities van een "concurrerende markt" afhankelijk van de vrijheid van toegang en het verspreide marktaandeel van bedrijven. De klassieke economen kwamen voort uit een kritiek op het mercantilisme en vreesden een monopolie. De beste manier om monopolie te vermijden, was om, zoals Mark Blaug zei, "alles afhankelijk te zijn van al het andere."

Tegelijkertijd ondergingen de natuurkunde en de chemie zelf volksrevoluties. Economen wilden dat economie bekendstond als een empirische wetenschap die zowel kon worden verklaard als voorspeld. Het eindresultaat van deze theoretische doelstellingen werd bekend als perfecte competitie. Door perfecte concurrentie als maatstaf te hanteren, beweren neoklassieke economen dat echte markten op een uniforme, empirische manier kunnen worden beoordeeld.

Kritieken

Veel economen zijn zeer kritisch over de neoklassieke afhankelijkheid van perfecte concurrentie. Deze argumenten kunnen grofweg in twee groepen worden verdeeld. De eerste groep gelooft dat de aannames die in het model zijn ingebouwd zo onrealistisch zijn dat het geen zinvolle inzichten kan opleveren. De tweede groep betoogt dat perfecte concurrentie zelfs geen wenselijk theoretisch resultaat is.

Nobelprijswinnaar F. A. Hayek voerde aan dat perfecte concurrentie geen claim had om 'competitie' te worden genoemd. Hij wees erop dat het model alle concurrerende activiteiten heeft verwijderd en alle kopers en verkopers tot hersenloze prijsnemers heeft teruggebracht.

Joseph Schumpeter merkte op dat onderzoek, ontwikkeling en innovatie worden uitgevoerd door bedrijven die economische winsten ervaren, waardoor perfecte concurrentie minder efficiënt is dan imperfecte concurrentie op de lange termijn.