Wat is het verschil tussen een markteconomie en een commando-economie?

Four Horsemen - (Subs - Nederlands) - Feature Documentary - Official Version (November 2024)

Four Horsemen - (Subs - Nederlands) - Feature Documentary - Official Version (November 2024)
Wat is het verschil tussen een markteconomie en een commando-economie?

Inhoudsopgave:

Anonim
a:

Markteconomieën en commando-economieën bezetten twee polaire uitersten in de organisatie van de economische activiteit. De primaire verschillen liggen in de verdeling van arbeid of productiefactoren en de mechanismen die de prijzen bepalen. De activiteit in een markteconomie is niet gepland; het wordt niet georganiseerd door een centrale autoriteit maar wordt bepaald door de vraag en het aanbod van goederen en diensten. De Verenigde Staten, Engeland en Japan zijn allemaal voorbeelden van markteconomieën, net als de meest ontwikkelde, democratische naties. Als alternatief wordt een commando-economie georganiseerd door overheidsfunctionarissen die ook de productiefactoren bezitten en aansturen. China, Noord-Korea en de voormalige Sovjet-Unie zijn allemaal voorbeelden van commando-economieën.

Markteconomie - het "Free Enterprise System"

De twee fundamentele aspecten van markteconomieën zijn:

1. Prive-eigendom van de productiemiddelen

2. Vrijwillige uitwisselingen / contracten

De meest gangbare titel in verband met een markteconomie is het kapitalisme. Individuen en bedrijven bezitten de middelen en zijn vrij om met elkaar in te ruilen en te contracteren zonder toestemming van de overheid. De verzamelterm voor deze ongecoördineerde uitwisselingen is de 'markt'.

Natuurlijk komen prijzen voort uit een markteconomie die is gebaseerd op vraag en aanbod. Consumentenvoorkeuren en grondstoffenschaarste bepalen welke goederen worden geproduceerd en in welke hoeveelheid; de prijzen in een markteconomie fungeren als signalen voor producenten en consumenten die deze prijssignalen gebruiken om beslissingen te helpen nemen. Overheden spelen een ondergeschikte rol in de richting van economische activiteit.

Command Economy - Centrale richting

Onder een commando-economie bezitten regeringen alle productiefactoren zoals land, kapitaal en middelen, en regeringsfunctionarissen bepalen wanneer, waar en hoeveel er tegelijkertijd geproduceerd wordt. Dit wordt ook wel een 'geplande economie' genoemd. Het beroemdste hedendaagse voorbeeld van een commando-economie was die van de voormalige Sovjet-Unie, die opereerde onder een communistisch systeem.

Aangezien de besluitvorming gecentraliseerd is in een commando-economie, controleert de overheid het aanbod en bepaalt ze de vraag. Prijzen kunnen natuurlijk niet ontstaan, zoals in een markteconomie, dus prijzen in de economie moeten worden vastgesteld door overheidsfunctionarissen.

In een commando-economie bepalen macro-economische en politieke overwegingen de toewijzing van middelen, terwijl in een markteconomie de winst en het verlies van personen en bedrijven de toewijzing van middelen bepalen.

Grote kritieken van elk systeem

Karl Marx, een Duitse filosoof, stelde dat een markteconomie inherent ongelijk en onrechtvaardig is omdat macht zou worden geconcentreerd in de handen van de eigenaars van kapitaal.Marx wordt gecrediteerd met het bedenken van de term kapitalisme.

John Maynard Keynes, een Engelse econoom, geloofde dat zuivere markteconomieën niet in staat waren om effectief te reageren op grote recessies en pleitte in plaats daarvan voor grote overheidsinterventie om bedrijfscycli te reguleren.

Ludwig von Mises, een Oostenrijkse econoom, voerde aan dat beveleconomieën onhoudbaar en tot mislukken gedoemd waren omdat er geen rationele prijzen konden ontstaan ​​zonder concurrerend particulier bezit van de productiemiddelen. Dit zou noodzakelijkerwijs enorme tekorten en overschotten tot gevolg hebben. Milton Friedman, een Amerikaanse econoom, merkte op dat beveleconomieën de individuele vrijheid om te opereren moeten beperken. Hij geloofde ook dat economische beslissingen in een commando-economie gebaseerd zouden zijn op het politieke eigenbelang van overheidsfunctionarissen en niet op economische groei.