Inhoudsopgave:
Het belang van indifferentiecurve-analyse voor de neoklassieke micro-economische consumententheorie kan nauwelijks worden overschat. Tot het begin van de 20e eeuw waren economen er niet in geslaagd een overtuigend argument te geven voor het gebruik van wiskunde, met name differentiaalrekening, om het gedrag van marktspelers te helpen bestuderen en verklaren. Marginale bruikbaarheid werd als onmiskenbaar ordinaal, niet kardinaal en daarom onverenigbaar met vergelijkende vergelijkingen gezien. Onverschilligheidscurves, enigszins controversieel, vulden die kloof.
Ordinal en marginaal nut
Na de subjectivistische revolutie in de 19e eeuw waren economen in staat om deductief het belang van marginaal nut te bewijzen en de wet van afnemend marginaal nut te benadrukken. Een consument kiest bijvoorbeeld product A boven product B omdat hij verwacht meer nut te halen uit product A; economisch nut betekent in wezen tevredenheid of verwijdering van ongemak. Zijn tweede aankoop brengt noodzakelijkerwijs minder verwachte bruikbaarheid met zich mee dan de eerste, anders zou hij ze in omgekeerde volgorde hebben gekozen. Economen zeggen ook dat de consument niet onverschillig staat tussen A en B, omdat hij uiteindelijk de ene boven de andere heeft gekozen.
Dit soort ranglijst is ordinaal, zoals eerste, tweede, derde, etc. Het kan niet worden omgezet in hoofdnummers zoals 1. 21, 3. 75 of 5/8 omdat nut subjectief is en niet technisch meetbaar. Dit betekent dat wiskundige formules, die kardinaal van aard zijn, niet zuiver van toepassing zijn op de consumententheorie.
Indifference Curves
Hoewel er in de jaren 1880 noties van onverschilligheidsbundels bestonden, kwam de eerste behandeling van feitelijke onverschilligheidscurves in een grafiek met Vilfredo Pareto's boek 'Manual of Political Economy' in 1906. Pareto schreef ook het concept van Pareto-efficiëntie .
Onafhankelijkheidsbundeltheoretici zeiden dat de consumenteneconomie geen hoofdtelwoorden nodig had; vergelijkende consumentenvoorkeuren konden worden aangetoond door verschillende goederen in elkaars of bundels van elkaar te prijzen.
Een consument geeft bijvoorbeeld de voorkeur aan appels voor sinaasappelen. Hij kan echter onverschillig zijn tussen het hebben van een set van drie sinaasappels en twee appels of een andere set van twee sinaasappels en vijf appels. Deze onverschilligheid toont gelijk nut tussen sets. Economen kunnen de marginale substitutietarieven tussen verschillende goederen berekenen.
Hiermee kan een appel worden uitgedrukt in fracties van sinaasappelen en omgekeerd. Het gewone nut kan dan op zijn minst aan de oppervlakte plaats maken voor hoofdtelwoorden. Micro-wetenschappers ontlenen hier een paar minder belangrijke conclusies aan, zoals het bestaan van optimale sets, gegeven budgetbeperkingen, en enkele belangrijke conclusies, waaronder dat marginale nut in magnitudes uitgedrukt kan worden door hoofdnutfuncties.
Aannames en mogelijke problemen
Dit argument berust op enkele aannames die niet alle economen accepteren. Een dergelijke veronderstelling wordt de continuïteitsveronderstelling genoemd, waarin wordt gesteld dat indifferentiëringsets continu zijn en kunnen worden weergegeven als convexe lijnen in een grafiek.
Een andere veronderstelling is dat consumenten prijzen als exogeen beschouwen, ook wel bekend als de veronderstelling van prijsvorming. Dit is een van de belangrijkste aannames in de algemene evenwichtstheorie. Sommige critici wijzen erop dat prijzen noodzakelijkerwijs dynamisch worden bepaald door zowel vraag als aanbod, wat betekent dat consumenten geen exogene prijzen mogen hanteren. De beslissingen van de consument veronderstellen de prijzen die hun beslissingen beïnvloeden, waardoor het argument circulair wordt.
Wat is het verschil tussen marginaal nut en marginaal voordeel?
Leren meer over de verschillende interpretaties, gebruiken en implicaties van marginaal voordeel en marginaal nut in de economische theorie.
Wat verklaart de wet van afnemend marginaal nut?
Leren over enkele van de belangrijke economische inzichten die kunnen worden afgeleid uit toepassingen van de wet van afnemend marginaal nut.
Hoe kan marginaal nut de 'diamant / waterparadox' verklaren?
Leren waarom een diamant hoger gewaardeerd wordt dan een emmer water of waarom een professionele atleet hoger gewaardeerd wordt dan een middelbare school wiskundeleraar.