Hoe draagt ​​een monopolie bij tot marktfalen?

Consumentensurplus en Producentensurplus - (economie) (November 2024)

Consumentensurplus en Producentensurplus - (economie) (November 2024)
Hoe draagt ​​een monopolie bij tot marktfalen?

Inhoudsopgave:

Anonim
a:

Volgens de algemene evenwichtseconomie kan een monopolie een starre vraagcurve identificeren of creëren, het aanbod beperken en het verlies van het eigen gewicht aan de economie veroorzaken. De ondervoorziening van een goed of dienst van een markt staat bekend als een marktfalen. Onderaanbieding wordt afgezet tegen het concept van perfecte competitie in de theoretische economie.

Algemeen evenwichtsmonopolie

Algemene evenwichtseconomie verwijst naar een 20e-eeuws model dat door neoklassieke economen is ontwikkeld over een specifieke maar toch onrealistische notie van perfect concurrerende markten. Klassieke monopolie theorie is gegrondvest - en wordt normaal gesproken nog steeds besproken - in deze traditie.

Volgens de theorie ontstaat marktfalen wanneer de macht wordt geconcentreerd in een monopolie (een enkele leverancier van een goed of een dienst), een monoponie (een enkele koper van een goed of een dienst), een gekarteld oligopolie (enkele grote providers die weigeren rechtstreeks te concurreren) of een natuurlijk monopolie (waarbij een ongebruikelijke kostenstructuur leidt tot een efficiënte uitkomst van een enkele onderneming).

Normaal gesproken worden al deze mogelijke uitkomsten grotendeels afgedekt door moderne opvattingen over het monopolie. De angst is dat monopolistische bedrijven hun positie zullen gebruiken om consumenten te dwingen prijzen te betalen die hoger zijn dan het evenwicht.

Historische en theoretische uitdagingen

Veel economen en niet-economen dagen de theoretische validiteit van algemene evenwichtseconomie uit vanwege de zeer onrealistische veronderstellingen in modellen met perfecte concurrentie. Sommige van deze kritieken strekken zich ook uit tot zijn moderne aanpassing, dynamisch stochastisch algemeen evenwicht.

Zelfs als deze uitdagingen de onderliggende argumenten voor monopolie-geïnduceerd marktfalen niet ontkrachten, biedt de geschiedenis bijna geen voorbeelden van marktmonopolies. Met andere woorden, de theorie van het falen van een monopolie heeft een slechte empirische staat van dienst.

Milton Friedman, Joseph Schumpeter, Mark Hendrickson en anderen suggereren dat de enige monopolies die marktfalen veroorzaken door de overheid worden beschermd. Een politiek of wettelijk monopolie kan monopolieprijzen in rekening brengen omdat de staat barrières heeft opgeworpen tegen de concurrentie.

Deze vorm van monopolie was de basis van het mercantilistische economische systeem in de 16e en 17e eeuw. Moderne voorbeelden zijn onder andere hulpprogramma's en onderwijs.