Inhoudsopgave:
Over het algemeen neemt de convexiteit af naarmate de rente stijgt (geometrisch gezien neigt de rentecurve te vervlakken met hogere opbrengsten). Obligaties met lagere coupons hebben een hogere mate van convexiteit, terwijl coupons met een hoge coupon een lagere mate van convexiteit hebben. Zero-coupon-obligaties hebben de hoogste convexiteit. Deze relaties zijn alleen geldig bij het vergelijken van obligaties met dezelfde looptijden en rendementen tot het einde van de looptijd.
Couponrente en rendement
Niet-nulcouponobligaties worden uitgegeven met een periodieke rentebetaling uitgedrukt in een specifiek dollarbedrag. Dit staat bekend als de coupon en de couponbetaling is hetzelfde, ongeacht hoe de prijs van de obligatie schommelt.
Opbrengst is de relatie tussen coupon- en obligatiekoers. Coupons zijn relatief aantrekkelijker wanneer de obligatiekoers laag is; de effectieve rentebetaling - of opbrengst - is in deze omstandigheden hoger.
Obligaties met betalingen met een hoge coupon hebben doorgaans hogere opbrengsten. Het is mogelijk dat een lagere couponobligatie een hogere opbrengst heeft dan een hogere couponobligatie, maar de hogere couponobligatie biedt de obligatiehouder een beter relatief rendement op zijn investering.
Opbrengst en convexiteit
De convexiteit van een binding verwijst naar de relatie tussen de opbrengst en de prijs. Een hoge convexiteitsobligatie is gevoeliger voor rentewijzigingen en zou grotere prijsfluctuaties moeten zien als de rente beweegt.
Het tegenovergestelde geldt voor lage convexiteitsobligaties; hun prijzen fluctueren niet zo veel als de rente verandert. Wanneer getekend op een tweedimensionale plot, zou deze relatie een langwerpige U-vorm moeten genereren (vandaar de "convexe" naam).
Low-coupon- en zero-coupon-obligaties, die doorgaans een lagere rente hebben, hebben de hoogste volatiliteit van de rente. In technische termen betekent dit dat de modified duration van de obligatie een grotere aanpassing vereist om gelijke tred te houden met de hogere prijsverandering na een renteverandering. Lagere couponpercentages leiden tot lagere opbrengsten, en lagere opbrengsten leiden tot hogere niveaus van convexiteit.
Wat is het verschil tussen positieve correlatie en inverse correlatie?
Leren het verschil tussen een positieve correlatie en een negatieve of inverse correlatie en de manier waarop ze op de echte wereld van toepassing zijn.
Wat is het verschil tussen de couponrente van een obligatie en het rendement op de vervaldag?
Leren over het verschil tussen de couponrente van een obligatie en het rendement op de vervaldag, en hoe de nominale waarde, couponrente en marktprijs alle van invloed zijn op de winstgevendheid.
Wat is het verschil tussen het rendement van een obligatie en de couponrente?
Leren over het verschil tussen de couponrente van een obligatie en de rendementsratio, hoe de couponsnelheid van invloed is op de marktprijs en hoe de marktprijs de opbrengst beïnvloedt.