Inhoudsopgave:
Er zijn verschillende definities van de wet van de vraag in de economie. De meest gangbare definitie, die is aangepast aan de macro-economische modellen, toont een omgekeerde correlatie tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid van een goed. Er zijn enkele echte uitzonderingen op de modelgebaseerde definitie, maar deze uitzonderingen zijn niet van toepassing op de meer specifieke, logisch deductieve wet van de vraag.
Uitzonderingen op het Law of Demand-model
De grafiek met basisaanbod en -vraag in de micro-economie toont de prijs op de verticale as, de gevraagde hoeveelheid op de horizontale as en een neerwaartse vraagcurve. De aanbodcurve is opwaarts hellend en snijdt de vraagcurve bij evenwicht. Niet alle markten passen echter in dit model. Sommige goederen zien de vraag stijgen en dalen met de prijs in een positief gecorreleerde relatie. Dit gebeurt normaal met goederen die geen goede substituten hebben. Economen noemen sommige van deze Giffen-goederen en andere Veblen-goederen.
Giffen-goederen impliceren een opwaarts hellende vraagcurve in een model. In het verleden konden economen slechts wijzen op een of twee voorbeelden van goederen die zich gedroegen zoals Giffen-goederen, zoals rijst in bepaalde provincies in China of aardappelen in het 19e-eeuwse Ierland. Zelfs deze worden als controversieel beschouwd.
De meeste voorbeelden van Giffen-goederen zijn eigenlijk Veblen-goederen, die het gevolg zijn van veranderingen in de smaak van de consument. Veblen-goederen hebben in feite dalende vraagcurves; de vraagcurve verschuift naar rechts. Niet alle economen definiëren dit echter als een schending van de wet van de vraag.
Deductive Law of Demand
De meer uitgebreide versie van de wet van de vraag kan niet worden geplot op een micro-economische prijsgrafiek. Er zijn geen uitzonderingen op deze wet van de vraag; de regels volgen uit syllogismen, of deductieve logica, gebaseerd op menselijk handelen. Een vereenvoudigde beschrijving van deze wet is: als echte kosten voor het verkrijgen van een goede prijsverhoging hebben consumenten de neiging om minder te kopen dan ze anders zouden hebben gekocht.
De werkelijke kosten voor het verwerven van een goed omvatten de alternatieve kosten. Zelfs als de vraag naar een goed, zoals goud, toeneemt naarmate de kosten stijgen, nemen de relatieve opportunitykosten daarvan juist af.
Is de wet van vraag en aanbod een wet of slechts een hypothese?
Leren over de sterke punten en beperkingen van economische vraag- en aanbodtheorieën, en hoe ze worden gebruikt om de huidige economische activiteit te voorspellen en te sturen.
Wat zijn enkele voorbeelden van niet-elastische goederen en diensten die niet worden beïnvloed door de wet van vraag en aanbod?
Ontdek hoe de wetten van vraag en aanbod functioneren voor goederen en diensten die als inelastisch worden beschouwd, inclusief goederen die nog niet zijn ontdekt.
Zijn er uitzonderingen op de wet van de vraag?
Leren meer over de wet van de vraag en of er uitzonderingen zijn voor verschillende producten. Lees meer over hoe prijselasticiteit van de vraag werkt.