a:

Beleggers en geldschieters vertrouwen op de gerapporteerde omzet-naar-activa-prestaties en toekomstige groei van een bedrijf. Om uniformiteit, nauwkeurigheid en vertrouwen te bevorderen, eist de Financial Accounting Standards Board dat aan twee voorwaarden wordt voldaan voordat een onderneming opbrengsten kan erkennen: 1) voltooiing van het inkomstenproces; en 2) betrouwbare zekerheid van kwantificeerbare betalingen.

Statement of Financial Accounting Standards No. 5

De twee randvoorwaarden voor omzetverantwoording zijn vastgelegd in de Statement of Financial Accounting Standards (SFAS) nr. 5, ook wel conceptverklaring nr. 5 genoemd. Uitgangspunt is dat opbrengsten moeten worden gerealiseerd of redelijk realiseerbaar.

SFAS 5 geeft ook aan dat inkomsten moeten zijn verdiend, niet gedeeltelijk verdiend of mogelijk verdiend. Het bedrijf moet in staat zijn om de totale verwachte kosten van het leveren van de goederen of diensten te meten, en het kan geen belangrijke verplichtingen overlaten aan zijn klanten die inkomsten genereren.

De omzet mag geen abstract of vaag getal zijn. Om inkomsten te erkennen - met name van nog te ontvangen activa voor gerealiseerde goederen en diensten - moet het bedrijf een redelijke inschatting kunnen geven van de waarschijnlijkheid van betaling.

Als bedrijven opbrengsten opnemen die waarschijnlijk niet zouden worden gerealiseerd, zouden beleggers en geldschieters kunnen worden misleid door te geloven dat het bedrijf winstgevender is dan het in werkelijkheid is.

Gezamenlijk model FASB en IASB

Gecombineerde inspanningen van Amerikaanse en internationale toezichthoudende instanties hebben nieuwe regels voor de erkenning van inkomsten doorgevoerd die moeten worden uitgerold tussen 2016 en 2018. Het kernbeginsel van de omzetherkenning onder dit nieuwe model is dat een bedrijf opbrengsten zou moeten erkennen terwijl het goederen of diensten aan klanten overdraagt. Het bedrag van de inkomsten moet de verwachte vergoeding weerspiegelen (redelijk geschat).