
Inhoudsopgave:
Moderne portefeuilletheorie (MPT) en zijn voorschriften hebben een brede invloed onder hedendaagse portefeuillemanagers. De theorie stelt dat het risico van gelijktijdig gehouden activa kan worden gediversifieerd door de positieve correlatie tussen hen te verminderen. Managers gebruiken statistische analyse van de historische prestaties van verschillende activa in een poging om portefeuilles samen te stellen met het hoogste potentieel voor positief rendement, op voorwaarde dat deze rendementen niet te nauw met elkaar zijn gecorreleerd.
Correlatie en diversificatie
Correlatie is een statistiek die wordt gebruikt in statistieken om de relatie tussen twee variabelen te meten. Een sterke positieve correlatie laat zien dat twee variabelen de neiging hebben om tegelijkertijd te stijgen en samen te vallen. Sterke negatieve correlaties tonen aan dat de twee variabelen de neiging hebben om in tegengestelde richtingen te bewegen.
Dit eenvoudige concept is het belangrijkste instrument achter portfoliodiversificatie. Een gediversifieerde portefeuille combineert verschillende investeringen om het totale risico te verminderen door rendementen te vinden die niet nauw met elkaar correleren. Het meest gebruikelijke voorbeeld van activa met een lage correlatie zijn aandelen en obligaties. Hoewel aandelen en obligaties periodes hebben doorgemaakt waarin ze tegelijkertijd stijgen en dalen, presteerden obligaties doorgaans veel beter op neerwaartse markten en veel erger in tijden van sterke groei.
Correlatie- en beleggingsportefeuilles
Waarom proberen fondsbeheerders de positieve correlatie tussen activa in hun portefeuilles te verminderen? De aanname is dat een hoge positieve correlatiecoëfficiënt aangeeft dat beide activaprijzen worden aangedreven door dezelfde marktkrachten. Het zou riskant zijn om volledig te beleggen in activa die tegelijk tegelijkertijd bewegen; ogenschijnlijk zou een enkele economische gebeurtenis ertoe kunnen leiden dat alle activa tegelijkertijd veel waarde verliezen.
Er zijn verschillende technieken die fondsbeheerders gebruiken om mogelijke toekomstige correlaties te schatten. Sommigen gebruiken correlatiematrices, die de correlatie tussen verschillende activa in tabelvorm weergeven. Anderen vertrouwen op de tools van MPT, zoals bèta en R-kwadraat. Sommigen gebruiken complexere econometrische regressie-analyse om zowel covariantie als waarschijnlijk causaliteit onder brede indicatoren te zien. Het einddoel is altijd hetzelfde: vermindering van de correlatie om het neerwaartse risico te verminderen.
Wat is het verschil tussen positieve correlatie en inverse correlatie?

Leren het verschil tussen een positieve correlatie en een negatieve of inverse correlatie en de manier waarop ze op de echte wereld van toepassing zijn.
Hoe kan ik een regressie gebruiken om de correlatie tussen prijzen en rentetarieven te zien?

Leren hoe lineaire regressie te gebruiken om de correlatie tussen aandelenkoersen en rentetarieven te berekenen door de vierkantswortel van de R-kwadraatmetriek te nemen.
Hoe verdienen fondsbeheerders geld?

Leren over de compensatiestructuur voor fondsbeheerders en hoe beleggers informatie kunnen inwinnen over basissalarissen en -bonussen van managers.